Doel en voorgeschiedenis

In 1982 is de Stichting Sint Benedictus opgericht. In de statuten werd vastgelegd dat de stichting beoogt steun te verlenen aan Benedictijner kloosters in de Benelux en in het bijzonder aan het benedictijnenklooster Chevetogne in België. Zij biedt vanuit Nederland en (sinds 2014) België financiële steun aan het klooster voor bouwprojecten, activiteiten en andere zaken die niet betaald kunnen worden uit de eigen inkomsten van de monniken.
 
De stichting beheert een fonds dat door een kring van vrienden/donateurs van Chevetogne wordt gedragen. De inkomsten van de stichting bestaan uit regelmatige bijdragen van particuliere en institutionele donateurs, schenkingen en legaten. Directe aanleiding tot oprichting van de stichting in 1982 was de noodzaak om voor het klooster geld bijeen te brengen voor twee grote projecten: de bouw van de Latijnse kerk en de ingrijpende verbouwing en uitbreiding van de kloosterbibliotheek.

Nadat deze twee bouwprojecten met succes tot een goed einde waren gebracht bleek voortzetting van financiële steun aan het klooster noodzakelijk. Chevetogne beschikt niet over een groot eigen vermogen en ontvangt geen geldelijke steun van de Belgische overheid noch van instanties binnen de Rooms Katholieke Kerk. Het heeft eigen inkomsten uit betaalde werkzaamheden, winkel en de ontvangst van gasten. Maar voor bijzondere projecten blijft hulp van buiten onontbeerlijk, zodat de monniken hun oecumenisch werk van gebed, studie; het onderhouden van contacten met Oost-Europese Kerken kunnen blijven voortzetten.
Op de pagina ‘Financiële steun" vindt u informatie over de projecten, die door de Stichting Sint Benedictus tot nu toe financieel zijn ondersteund.

Om de band met de vrienden van Chevetogne te onderhouden en te versterken gaf de stichting vanaf haar oprichting tot begin 2022 gaf de stichting "Kroniek van Chevetogne" uit met nieuws van en over het klooster. Vanaf het najaar van 2024 heeft onze stichting deze draad weer opgepakt door het tenminste eenmaal per jaar uitbrengen van de "Nieuwsbrief over Chevetogne".